We hoorden op 't venster kloppen
We gingen ons gauw verstoppen
in 't bed en achter 't fornuis
De deur werd opengebroken
Een man en een vrouw kwamen binnen
Waren dat mensen of spoken?
Ze zochten in alle kasten
Speelgoed en lakens en linnen
en kroezen en tinnen kannen
gaven ze weg door de ramen
Daar stonden andere mannen
Wij keken toe wat ze namen,
hielden ons diep neergedoken:
tegen zoveel vreemde gasten
konden wij toch niets beginnen
Hendrik de Vries (1896 1989)
1 opmerking:
Thanks for the post ...
Tom
Een reactie posten